De Omgevingswet gaat ervan uit dat de omgevingsvisie hét integrale visiedocument is voor de fysieke leefomgeving. De omgevingsvisie bevat tenminste de inhoud van het milieubeleidsplan (in Borsele de duurzaamheidsvisie), het verkeers- en vervoerplan en de structuurvisie. In de omgevingsvisie worden de hoofdopgaven beschreven en keuzes gemaakt voor het te voeren integrale beleid op het gebied van de fysieke leefomgeving.
In dit stadium zijn er nog meerdere beleidsstukken die een relatie hebben met de omgevingsvisie. De verwachting is dat de komende jaren op lokaal niveau deze beleidsstukken worden ondergebracht in programma’s. Hiervoor wordt nog een zogenaamd beleidshuis ontworpen.
De verhouding en samenhang tussen de omgevingsvisie en andere visies en beleidsdocumenten die nu (nog) geldingskracht hebben, zijn opgedeeld in twee categorieën:
Gemeentelijk sectoraal beleid; De beleidscomponent van dit beleid is, voor zover mogelijk, opgenomen in deze omgevingsvisie. De sectorale uitvoeringsprogramma’s, voor zover nog actueel, zijn als (beleidsgerichte) programma’s onder deze omgevingsvisie opgenomen. Zo wordt bijvoorbeeld het bestaande archeologiebeleid straks vertaald c.q. omgezet naar een onverplicht programma.
Provinciale, regionale en gemeentelijke integrale visies: De (maatschappelijke) hoofdopgaven van het provinciaal beleid (Zeeuwse omgevingsvisie) zijn in deze omgevingsvisie lokaal vertaald. Dit geldt zowel voor de regionale woonvisie de Bevelanden als voor ander regionaal beleid ten aanzien van recreatie en werken. Hierin worden de bovenlokale en gezamenlijke opgaven opgepakt.
Deze omgevingsvisie vervangt de Structuurvisie Borsele 2015-2020 (vastgesteld december 2014).